Het archief
Het archief is een bijzonder boek: het bestaat uit twee delen die elk een eigen thema en een eigen toon hebben en toch prima met elkaar verbonden blijven.
Arabesk
Het eerste deel is een stuk langer dan het tweede deel en gaat over de betrekking die de nog jonge Pierre Rosenau heeft bij het literaire tijdschrift Arabesk. Het treedt daarmee in het voetspoor van zijn vader die ook redactielid was, en wel in de tijd dat literaire tijdschriften nog in zwang waren.

Pierre ontfermt zich over de binnengekomen kopij en ordent die consciëntieus voor de andere redactieleden: ‘chef’ Koen, Bert en Lisa. We volgen in dit eerste deel het kwakkelende bestaan van het tijdschrift dat qua aantal abonnees in een neerwaartse spiraal zit. Koen is de grote motor die de beweging en vooral zijn eigen enthousiasme erin houdt. De anderen liften hier min of meer op mee, tot het genoeg is. Dit is al snel het geval met Bert die van de ene op de andere dag afhaakt. Aan het eind is het dit ook met Pierre die daarmee eindelijk toegeeft aan zijn twijfels over de zin van de hele onderneming en deze niet langer verbergt achter valse hoop en loyaliteit aan Bert.
In het beeld dat we van Pierre krijgen voorgeschoteld zien we een stille jongen, best gedreven maar dat zit alleen van binnen. Hij is niet iemand die uitgesproken standpunten inneemt. Hij volgt eerder de reacties van anderen om zich merendeels te conformeren aan die van Koen.
Overleefd
Zoals gezegd, Arabesk lijkt zijn tijd overleefd te hebben; het blad verhuist daarom van uitgever naar uitgever, die elk hun best doen de redactie nieuwe wegen te laten inslaan zonder dat daar ook maar iets mee gedaan wordt.
Pierre maakt vaak en veel aantekeningen, niet als notulist van de vergaderingen, meer voor zichzelf. Hij put er later uit bij het schrijven van deze roman – een mooie dubbele beweging: de roman schrijft als het ware zichzelf tijdens de jaren van deelname aan de redactie.
Het hele eerste deel laat zich goed lezen als een tragikomisch relaas over een redactie die de voeling met de samenleving helemaal kwijt is. Pierre lijkt zich daarvan bewust, zelfreflectie ontbreekt zeker niet, maar daar echt iets mee doen gebeurt pas na vijf jaar. Hoe dan ook, het is heel onderhoudend en met humor geschreven.
Tussenstap
Voor ik vervolg met het tweede deel maak ik even een tussenstap. Thomas Heerma van Voss is een van de twee zonen van Arend-Jan Heerma van Voss over wiens overlijden zijn weduwe, Christine Brinkgreve het boek Beladen Huis schreef. In dit boek vertelt zij over haar verhouding met haar eenzelvige echtgenoot, op wie ze eens verliefd is geweest maar waarvan ze later geheel vervreemdde.

Beladen Huis is een autobiografisch boek, geen fictie dus. Het archief van haar zoon Thomas is wel fictie maar bevat desondanks heel veel overeenkomsten met het beeld van Heerma van Voss senior dat in Beladen Huis wordt geschetst. Het een dus non fictie, het andere wel fictie. Vandaar de fictieve naam van de hoofdpersoon, Pierre Rosenau. Grappige bijkomstigheid is ook dat Thomas Heerma van Voss zelf jarenlang lid is gewest van de reactie van Revisor. Dat maakt het verleidelijk om het eerste deel als een sleutelverhaal te lezen, maar dat ga ik niet doen.
Nog een fictief element: de moeder van Pierre is juf op een basisschool en niet hoogleraar zoals Christine Brinkgreve. Tegelijkertijd is er ook in het eerste deel al heel veel te vinden over de vader Van Pierre dat overeenstemt met wat ik eerder las in Beladen Huis over de echtgenoot van Brinkgreve en waarvan ook veel terugkeert in deel twee van Het archief.
Naderend einde
In deel 2 is de toon opeens anders, het tragikomische maakt plaats voor ernst en vaak ook tederheid van de zoon jegens de vader. Die vader zelf blijft op afstand, van de lezer maar ook van de zoon en van de echtgenote. Hoewel hij heel ernstig ziek is en zeker zal sterven, leidt dat bij hem niet tot ander gedrag. Hij ontkent en houdt vragen over hoe het verder moet na zijn dood, helemaal af. Zijn vrouw heeft hier veel verdriet van – zij hoopt dat de laatste momenten van hun huwelijk toch iets mag terugbrengen van de intimiteit die er wel is geweest, maar helaas.
De zoon, Pierre, legt zich gemakkelijker bij de feiten neer en probeert de laatste periode van zijn vader vooral zo aangenaam mogelijk te maken door een liefdevolle verzorging.
Archief
Die titel, Het archief, intrigeert me. Waarom deze titel? Verwijst het archief niet naar alles wat achter je ligt maar wat je niet aan de vergetelheid wilt prijsgeven? Weerstand tegen blindelings alleen vooruitkijken? Het bewaren uit behoefte aan continuïteit, aan verbinding van het verleden met het heden en de toekomst. Zoals een archief je de mogelijkheid biedt om het verleden te herbeleven – het past goed in het beeld van de vader die alles noteerde maar ook graag oude films nog eens wilde zien. Dingen moeten blijven. Zoals de vader in antwoord op de vraag waar al die paperassen van hem naar toe moeten, zegt dat ze moeten blijven waar ze zijn.
Zoals Arabesk als tijdschrift zal sterven maar het nog voor even weet te rekken, zo heeft de vader alleen nog maar een verleden heeft en geen toekomst meer. Zowel bij het tijdschrift als bij de vader is de beweging neerwaarts. Waarbij beide (redactie en de vader zelf), tegen dieper beter weten in, de schijn van voortgang en toekomst blijven ophouden.
In beide situaties gaat Pierre hier lang in mee, bij het tijdschrift tot het genoeg is geweest (na vijf jaar tijdschrift), bij de vader omdat het naderende einde zich van zelf aandient.
Arabesk
In de roman komt een paar keer de vraag naar voren waarom het literaire tijdschrift Arabesk heet, maar er komt geen antwoord. Ik doe een suggestie. Volgens de Wikipedia is een arabesk ‘ook wel spanningsboog of bewegingscurve, in de architectuur en de beeldende kunst een vorm van oppervlaktedecoratie met ritmische patronen, repeterende bewegingslijnen en een typische gebruik van gebladerte en spiralen. Gewoonlijk bestaat de arabesk uit een ontwerp dat als een tegel eindeloos naast zichzelf geplaatst kan worden en waarbij de overgangen tussen elk van die herhalingen naadloos zijn. In de islamitische kunst worden vaak hele oppervlakten zoals de muren van moskeeën en paleizen met arabesken bedekt. Voor moslims vormt het eindeloze motief een symbool voor de eenheid van de schepping van God.’:
Conclusie: een serie arabesken naast elkaar kan er heel mooi uitzien en tegelijk meer van hetzelfde zijn. Elke tegel is gelijk aan de andere. Elke nieuwe aflevering van Arabesk is ‘gelijk’ aan de vorige.
Plezier
Ik las Het archief met heel veel genoegen. Thomas Heerma van Voss heeft een vlotte, soepele stijl. Ik las een recensie van iemand die het eerste deel te lang vond, te traag verlopend. Voor mij paste dat precies bij het proces dat beschreven wordt, de stroperigheid, het rekken, het nogmaals proberen zonder iets te veranderen.
En dat liefdevolle zorgzame van de zoon voor de vader blijkt voldoende, voor de vader en voor de zoon.








