Wat bedoelt de schrijver?
U herinnert het zich vast nog. Middelbare school, Nederlands. Een gedicht op het bord of in je boek. Daaronder een serie vragen. Of je het begrepen hebt. ‘Wat bedoelt de schrijver met …?’
Misverstand

Vaak had je geen idee wat de schrijver bedoelde. Maar ja, je moest iets zeggen of invullen. En dat was dan goed of fout. Daarom antwoordde je in de vorm van een vraag. ‘Misschien bedoelt hij …?’ En weet je wat het gekke was? De leraar wist altijd precies het juiste antwoord. Alsof hij/zij op de schoot van de dichter zat toen die aan het schrijven was. Informatie uit de eerste hand kreeg.
Het is inderdaad een hardnekkig misverstand te menen dat de schrijver spreekt door de mond van haar hoofdpersoon. En daar ook op aanspreekbaar is. U herinnert zich misschien nog de rel in 1966 rond (toen nog) Gerard van het Reve: de beschuldiging van godslastering omdat hij God vergeleek met een ezel. Het leidde tot een procesgang tot in de Hoge Raad.
Interview
In de onlangs verschenen roman van Lex Passchier, De val van Tammy Davidson doet zich een vergelijkbare rel voor. Een schrijfster wordt voor de radio geïnterviewd over een verhaal dat ze schreef over een maatschappelijk thema. (Ik moet me helaas wat vaag uitdrukken om niets te verklappen van de mooie structuur van het boek).

Dat interview vindt plaats net als ze is aangekomen op een Grieks eiland. De interviewster is nogal vasthoudend in het gelijkstellen van schrijver en hoofdpersoon, tot grote irritatie van de schrijfster. Tot overmaat van ramp veroorzaakt het interview een publieke rel. Ze wordt uitgenodigd voor een talkshow op televisie diezelfde avond nog, maar kan dat natuurlijk niet. Ze volgt de uitzending op afstand en raakt verbijsterd door de kritiek van een ‘deskundige’: zij zou niets van het thema hebben begrepen, met de verouderde informatie hebben gewerkt en zo meer. Het levert een prachtige, ironische passage op over talkshows en (zo lees ik dat, want wat Passchier wil zeggen doet er niet toe) het gewauwel dat daar vaak te beluisteren valt.
Hardnekkig
Ik noemde hiervoor het misverstand dat schrijver en de hoofdpersoon veel, zo niet alles gemeen met elkaar hebben, hardnekkig en dat is het ook. Je komt het in interviews met schrijvers ook in lichtere varianten tegen. Zoals in vragen naar de jeugd van de schrijver. Gezonde en ongezonde ‘human interest’ op zoek naar verbanden. Ook, en zelfs, als de schrijver (of diens uitgever!) een roman ‘autobiografisch’ noemt, is gepaste afstand op z’n plaats.
Kunstwerk
Een roman of een gedicht is een kunstwerk, net zoals een schilderij, een sculptuur, een opstelling, noem maar op. Elk kunstwerk is een eenheid in zichzelf en spreekt met een eigen mond. Het is aan de lezer of kijker om goed te luisteren. En wat die lezer of kijker hoort, mag een eigen verhaal zijn, een persoonlijk verhaal dat ontstaat in dialoog met het kunstwerk. Daarin neemt die kijker of lezer zijn of haar eerdere ervaringen met kunst met zich mee. Die vormen de persoonlijke en door de groeiende ervaringen steeds veranderende herkenningspunten voor een nieuwe, persoonlijke versie van wat het kunstwerk zelf vertelt.
Anselm Kiefer
Zo is het ook voor de kunstenaar zelf. Elk volgende werk bouwt voort op eerdere werken, is er een voortzetting van maar dan anders. Vraag kunstenaars niet naar het verhaal erachter. Bespaar hun je verkeerd gerichte nieuwsgierigheid.
Bij de opening van de tentoonstelling van werken van Anselm Kiefer in het Van Gogh Museum en Stedelijk Museum in Amsterdam merkte de wat verlegen en bescheiden kunstenaar zelf op: ‘Kunstenaars schilderen. Ze spreken niet.’
En als hij het is die dat zegt …!
(Dit blog verschijnt gelijktijdig in de Nieuwsbrief van de VOV te Voorschoten en als blog op http://harmklifman.nl)