Waterland
Hoe was het om op te groeien in de jaren van de wederopbouw, de jaren ’50? Wonend in een nieuw huis in een nieuwbouwwijk even boven Amsterdam? In een gezin met vier meisjes waar je zelf de tweede van bent? Je moeder oud-verpleegster (je hield op met werken als je trouwde), je vader werkzaam op kantoor bij de NDSM. In een tijd van financiële krapte (de echte welvaartsgroei moest nog beginnen). Praktiserend rooms-katholiek bovendien met gevolgen voor de keuze van en reistijd naar de school (natuurlijk een meisjesschool zoals alleen het katholiek onderwijs dat had).

Marieke van der Pol schreef er een autobiografisch boek over, Waterland, dat voor mij, als leeftijdgenoot van haar, niet alleen veel herkenning geeft maar ook eigen herinneringen oproept. Ook ik groeide op in een gezin met vier kinderen en dus waren scherpe financiële keuzes nodig. Ook mijn moeder naaide, net als de moeder in het boek, veel kleren zelf. En mijn vader had een grote groentetuin zodat er flink geweckt kon worden.
Van der Pol schrijft er liefdevol over, over haar (denk ik) wijze moeder die het gezin draaiende houdt, ook als de vader een hele lange periode aan een zware depressie lijdt en opgenomen moet worden in een psychiatrisch ziekenhuis (en wat dat doet met een gezin, het idee dat je vader voor ‘gek’ versleten wordt). De vader stort tijdens de afronding van de doctoraalstudie economie in, een studie die je, net als al die andere vaders in die tijd, vooral in je avonduren deed. Een diploma meer betekende ook meer inkomen.
Herkenning levert ook de gezagsstructuur in het gezin. Je gehoorzaamde je ouders die op hun beurt consequent waren, voorspelbaar in hun reacties (‘duidelijk’ noemen wij dat zelf). In afwijkende situaties leerde je de lichaamstaal lezen, wist je wanneer je beter even je mond kon houden.
Zo herkenbaar die tegenwoordig verloren ongebondenheid waarmee kinderen speelden. Erop uit gingen, de bouwplaats in, of de plas, de polders. Geen mobieltjes, geen controle-apps, geen TikTok of Snapchat, gewoon lekker met elkaar je de buurt eigen maken. Zelf noemden wij dat in die tijd ‘zwerven’, zoals naar het bos achter Paleis Soestdijk waar we dichtbij woonden. Dat brachten we helemaal in kaart omdat daar ‘dievenbendes samenkwamen’. En welk kind gaat bij vorst op de fiets naar school met kranten onder z’n trui? ‘Wij’ dus, in die tijd.
Ook mooi dat Van der Pol duidelijk aangeeft dat jou als kind dingen konden ‘overkomen’ die je niet goed of ten volle begreep zoals de ziekte van de vader, de eerste communie of de ontmaagding.
Waterland is een persoonlijk boek, een boek over één jeugd, verteld in de context van de tijd. Dat maakt het anders dan een boek als De jaren van Annie Ernaux dat juist de context centraal stelt en het eigen leven daaruit begrijpt en bijna tot een universele geschiedenis herleidt.
Waterland is niet het eerste boek van Marieke van der Pol. Na een carrière als actrice schreef ze twee romans (Bruidsvlucht en Voetlicht) en scenario’s.
Waterland verscheen in 2024 bij Van Nijgh & Ditmar in Amsterdam in hardcopy en als e-book.