Wat stilte wil
In Wat stilte wil schildert Arthur Japin een beeld van Anna Witsen, een jonge vrouw in worsteling met haar talent (zingen) en haar sterk wisselende stemmingen, in een omgeving en tijd die ook niet erg meewerkte, de Amsterdamse aristocratie eind 19de eeuw.
Keurslijf
Anna Witsen, de jongere zus van schilder Willem Witsen, groeit op in een klimaat waarin ‘wat zal men er wel niet van zeggen’ de mores bepaalden. De regels waaraan jonge vrouwen gebonden waren, waren veel strenger dan die voor jonge mannen. Het was het knellende keurslijf van de gevestigde orde, eind 19de eeuw, waartegen in diezelfde tijd de eerste protesten werden geuit: het beruchte Amsterdamse palingoproep, de eerste feministische bijeenkomsten met Wilhelmina Drucker, en de behoefte aan vernieuwing in de kunst. Als Anna via haar broer deze kunstkring binnentreedt, is er een bijzondere klik.
Tachtigers
Aan dat laatste was Willem Witsen als kunstenaar en als ‘facilitator’ nauw verbonden. We zien hoe rond zijn persoon de kring van de Nieuwe Gids zich verzamelt met namen van wat we later de Tachtigers zijn gaan noemen: Willem Kloos, Albert Verwey, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden (die dezelfde beklemmende tijd beschrijf in Van de koele meren des doods), en later ook Herman Gorter.
Zangeres
Anna ambieerde een carrière als zangeres en werd daarin begeleid en ondersteund door Julius Röntgen, een verdienstelijk componist, pianist en dirigent in die tijd. Haar uitgestelde toelating (het eerste examen ging niet echt goed) tot het conservatorium, waarvan haar vader een van de drijvende krachten was, werd door diezelfde vader verhinderd. Confrontaties met de sociale werkelijkheid bemoedigen haar in het kiezen om een eigen pad te gaan. Als ze een keer haar diepste verlangen daadwerkelijk achterna gaat, komt ze van een koude kermis thuis. Ze wordt opgesloten in een inrichting. Voor een leven zoals Anna dat wens, is in deze benarde tijd geen ruimte.
Afijn, later ontstaat er wel wat meer ruimte voor haar talent en krijgt ze een kans om voor groot publiek op te treden. Het is geen onverdeeld succes, waarna Anna daaruit haar conclusies trekt.
Fictie
Als lezer en neerlandicus had ik graag meer willen lezen over de bijeenkomsten van de Tachtigers, over hun werk, over hun ideeën en over de ontvangst daarvan. Maar in het Nawoord legt Japin uit dat hij deze groep kunstenaars vooral heeft willen neerzetten door de ogen waarmee Anna dat zou hebben kunnen doen, niet als karakterstudies of historisch correcte en volledige biografieën, maar puur als fictie. Feit is dat Anna, en met name haar treurige verscheiden, veel indruk heeft gemaakt op deze literaire kring die haar als een van hen beschouwde.
Japin gebruikte documenten van hen waarin Anna een rol speelt en zeker haar levenseinde herdacht wordt. Wellicht is het hierdoor dat de taal in deze roman soms wat gekunsteld aandoet, wat ouderwets, wat verheven ook.
Graag geef ik deze mooie zin door:
‘Dit hebben liefde en muziek gemeen: is zij eenmaal goed op gang, dan lopen schenken en ontvangen over in elkaar.’
Aanloop
Mooi vind ik dat Japin niet de psycholoog is gaan spelen. Hij schetst vooral wat Anna doet zonder haar binnenwereld te labelen met termen uit de psychiatrie of psychologie. Wat hij Frederik van Eeden (die psychiater was) over haar laat zeggen blijft summier. Het maakt het voor de lezer misschien wat lastiger om haar binnenwereld goed te begrijpen, maar hoe erg is dat? Al moet ik wel erkennen dat de stappen die Anna zet na drie eenzame maanden Ewijk met haar vader alleen, me wel hebben verrast. Iets meer aanloop daarnaartoe ….?
Arthur Japin, Wat stilte wil. Roman. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers 2022, 271 pag (e-bookversie).