Het is wat het is (?)
Je hoort het bijna dagelijks en het klinkt als een conclusie: ‘het is wat het is’. Het is niet anders, we moeten het ermee doen.
Filosoof Paul van Tongeren hoort er vooral gelatenheid in. Sommige dingen zijn niet te veranderen, dus aanvaard het maar. De uitspraak herinnert hem aan het principe achter stoïcijnse wijsheden. Weet het verschil wanneer je wel iets kan doen en doe dan wat en wanneer dat niet kan en houd je dan onverschillig. Dooddoeners noemt hij het, ‘met het aureool van een zekere wijsheid.’
Alleen, ’het klopt niet’, schrijft Van Tongeren in een van zijn laatste columns als Denker des Vaderlands (Filosofie Magazine 2023, nr 2).
De dingen mogen dan zijn wat ze zijn, als waarnemer ben je ook zelf in het geding. Dingen nemen zoals ze zijn is een keuze; je kunt ook anders kiezen simpelweg omdat je er anders tegenaan kunt kijken, anders kunt interpreteren. We doen in de praktijk niet anders dan dingen interpreteren, betekenis aan iets toekennen. ’Met onze interpretaties maken we de werkelijkheid tot wat ze is’, aldus Van Tongeren. Wíj zijn het dus die de dingen hun betekenis geven.
Precies zo vat ik de uitspraak ‘het is wat het is’ ook op. Ik lees die uitspraak niet als een uitnodiging tot gelatenheid. Of als een oproep tot onverschilligheid. Alsof je er niets aan kunt doen. Ik lees de uitspraak als een open aanvaarden van de realiteit: oké, dit is dus zoals de zaken ervoor staan. Om mezelf vervolgens de vraag te stellen: en wat ga ik met dit gegeven dóen?’
Dit interpreterend aanvaarden van de realiteit lees ik ook in het gedicht dat Erich Fried hierover schreef en dat zo mooi vertaald is door Remco Campert. Luister maar:
Het is wat het is
Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is ongeluk
zegt de berekening
Het is alleen maar verdriet
zegt de angst
Het is uitzichtloos
zegt het inzicht
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is belachelijk
zegt de trots
Het is lichtzinnig
zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk
zegt de ervaring
Het is wat het is
zegt de liefde
In dit gedicht dient de realiteit zich niet aan als een buiten ons staand, voldongen feit waar we ons maar bij hebben neer te leggen, maar als iets dat tot bestaan komt door de mond van de betekenisverlener. En die mond zegt lang niet altijd hetzelfde, zo blijkt. Integendeel. De hele en halve ontkenningen liggen al snel op de loer, een excuus is gauw gevonden. De mens in al zijn zwakheden komt voorbij. Alleen de liefde lijkt in staat de werkelijkheid voluit en onvoorwaardelijk serieus te nemen.
Als het de liefde is die zegt ‘het is wat het is’, wat gebeurt er dan met de werkelijkheid, met hoe we die interpreteren? En wat doet dit aan onszelf?
Me dunkt, een spannende gedachte!