Im Westen nichts Neues
Op dit moment een boek lezen over de loopgravengevechten tijdens WOI kan natuurlijk niet zonder dat in het achterhoofd ook de Russische invasie in Oekraïne meeklinkt. In de klassieker Im Westen nachts Neues schetst Erich Maria Remarque de waanzin, de troosteloosheid en de eenzaamheid waarmee de frontsoldaat wordt geconfronteerd.
De titel kende ik, het boek zelf niet. Het kwam kort geleden voorbij in het interview met Nadine Stemerdink voor deze site en toen ik onlangs door de bibliotheek van Leiden liep lag het daar voor het grijpen. Ik las de Nederlandse vertaling, uitgegeven door Bijleveld die in 2004 al de 27ste druk beleefde. Het boek zelf is van 1929. Gelijk al in 1930 werd het verfilmd.
Slachtpartij
Remarque beschrijft de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog door de ogen van frontsoldaat Paul. Met alle jongens van zijn klas meldden ze zich tegelijk voor de dienst, daartoe min of meer toe geprest door een leraar. Tijdens de opleiding worden ze afgebeuld en vernederd door hun meerderen maar dit verstevigt wel de onderlinge verbondenheid. Ondanks de karakterverschillen zijn de jongens ongelooflijk solidair met elkaar. Eenmaal aan het front is het echt vreselijk. Halverwege het boek zijn er van een compagnie van 150 man nog 32 over. Over en weer schieten de partijen elkaar aan flarden. Het is een ware slachtpartij. Het eten is slecht, de bevoorrading moeilijk, de jongens moeten langs allerlei slinkse wegen aan aanvullende voeding zien te komen.
Eenzaamheid
Tijdens een verlof van een paar weken is Paul weer thuis. Maar hoe vreemd is dat! Hij kan en wil niet over de verschrikkingen vertellen maar wordt daar permanent toe uitgenodigd. De discrepantie tussen zijn persoonlijke ervaringen als frontsoldaat en het beeld van het thuisfront is onoverbrugbaar. De naoorlogse trauma-ervaringen van militairen waarover wij we regelmatig kunnen lezen, worden door Remarque al scherp neergezet. Die eenzaamheid die maakt dat je je nergens meer thuisvoelt.
Het bijzondere van de werkwijze van Remarque is, dat je nauwelijks weet voor welke partij Paul aan het front staat. Natuurlijk wordt dat wel duidelijk, maar daar gaat het de schrijver kennelijk niet om. De waanzin van twee elkaar beschieten partijen, de angst van de frontsoldaat, de kolder die de rekruten soms bevangt, de uitputting waaraan ze blootgesteld worden, de arrogantie van de meerderen, en zo is er nog zoveel meer dat de nutteloosheid van deze gevechten typeert. Remarque schildert het met militaire precisie.
Universele betekenis
Nergens krijg je duidelijke indicaties over waar het gevecht zich afspeelt en hoe het front zich beweegt. Nergens geeft Remarque politieke of ideologische achtergronden en verschillen tussen de vechtende partijen. Voor de frontsoldaat zijn die allemaal niet relevant. Daar tellen heel andere zaken. Dat geeft aan dit verhaal een universele betekenis.
Het ontheft het uit de ‘toevalligheid’ van WOI en geeft het een algemene strekking. Deze strekking komt goed tot uitdrukking in het volgende lange citaat:
‘Ik ben jong, ik ben pas twintig jaar, maar ik heb van het leven niets anders gezien dan wanhoop, dood, angst en een samengaan van de meest zinloze oppervlakkigheid met de grondeloze diepte van het lijden. Ik zie hoe volkeren tegen elkaar worden opgehitst en elkaar zwijgend, onwetend, dwaas, gehoorzaam, onschuldig vermoorden. Ik zie dat de knapste koppen van de wereld wapens en woorden bedenken om het allemaal nog geraffineerder te maken en nog langer te rekken. En met mij samen zien al mijn leeftijdgenoten het, hier en bij de tegenpartij, over de hele wereld, mijn hele generatie beleeft hetzelfde als ik. Wat zullen onze vaders doen als wij op een gegeven moment in opstand komen en rekenschap van hen verlangen? Wat verwachten ze van ons wanneer er een tijd komt waarin er geen oorlog meer is? Jaren achtereen was doden en vernietigen onze enige taak – het was onze eerste maatschappelijke opdracht in dit bestaan. Onze kennis van het leven beperkt zich tot de dood. Wat kan er uit deze wereld nog voor goeds komen? En wat moet er van ons worden?’
De tekst spreekt voor zich.
Ook Paul overleeft de oorlog niet. In het staartje van de oorlog is de nederlaag al een feit en het front rustig, zo rustig zelfs dat het legerbericht zich beperkt tot ‘die ene zin: van het westelijk front geen nieuws’. Het is precies op die dag dat Paul sneuvelt.
‘Hij was voorover gevallen en lag op de grond alsof hij sliep. Toen ze hem omdraaiden, zagen ze dat hij niet lang geleden kon hebben; – zijn gezicht had zo’n vredige uitdrukking, dat het bijna leek alsof hij er tevreden me was dat het zo was afgelopen.’
Erich Maria Remarque, Van het westelijk front geen nieuws. Utrecht: Erven J. Bijleveld.
Meer besprekingen van interessante boeken lezen? Kijk dan onder de knop Boekbesprekingen of abonneer je op de Nieuwsbrief, zie Homepage.