‘Een begrafenis’ van Wislawa Szymborska
Al meer dan 25 jaar geleden deed autofabrikant Rolls Royce iets opmerkelijks: ze plaatsten tijdens een grote autotentoonstelling een bandrecorder in een van de auto’s, een cabriolet. De geluidsband draaide de hele dag en nam de reacties op van de bezoekers. Op deze manier hoopte de fabriek aan verrassende informatie te komen voor de ontwikkeling van nieuwe modellen en voor aanpassingen aan bestaande modellen. Dichteres Wislawa Szymborska lijkt iets dergelijks te doen in haar gedicht ‘De begrafenis’.
Een gok
Ik stel me voor dat de afdeling marketing of ontwikkeling van Rolls Royce buitengewoon nieuwsgierig is geweest naar de reacties op de geluidsband. Wat zou daar zoal op te horen zijn geweest? Ik doe een gok:
‘wat een prachtig stuur’
‘mooie luxe bekleding’
‘niet mijn ding’
‘ik heb zin in koffie’
‘wat te eten erbij?’
‘die kleur!’
‘hoe hard kan hij?’
‘zie je jezelf al zitten?’
…
‘tijd voor de lunch’
‘waar heb je zin in?’
‘mannen’
‘iets voor patsers’
‘kom op, verder, veel te duur voor ons’
…
‘tijd voor een biertje’
‘ik zou wel een proefrit willen maken’
‘hangt er een prijskaartje aan?’
…
Je weet niet wie wat zegt. Hoogstens hoor je een mannenstem of een vrouwenstem, misschien een keer een kinderstem, maar leeftijd? uiterlijk? kleding? lichaamstaal? duur van het kijken? oogopslag? Misschien hoor je een accent of een opvallend dialect, misschien klinkt een stem geaffecteerd of juist niet. Vaak zul je allerlei bijgeluiden horen, een lach, het snuiten van een neus, hoesten, … En toch, het blijft gokken wie wat zegt.
Wat je weet
Wat je wel aan de reacties kunt aflezen is een indicatie van het moment op de dag: iemand heeft zin in koffie, een ander denkt al aan de lunch en later op de dag zegt iemand dat hij/zij nu toe is aan een biertje. Daar blijft het bij. De mensen van de marketingafdeling moeten het doen met het geluid van de stemmen: de betekenis van de woorden en de intonatie van die woorden: wat gezegd wordt en hoe. Het is niet veel, en toch roept het tal van beelden op. Sterker nog, als afluisteraar van de geluidsband zal je verbeelding gestimuleerd worden. Er trekt een complete film aan je inwendig oog voorbij.
Begrafenis
Nobelprijswinnares Wislawa Szymborska doet in het gedicht ‘Een begrafenis’ uit de bundel De mensen op de brug (1986) iets dat vergelijkbaar is met wat Rolls Royce deed op de autotentoonstelling. Het gedicht is helemaal opgebouwd uit citaten van bezoekers aan een begrafenis. Het lijkt alsof de dichteres met opnameapparatuur heel rustig en quasi in gedachten verzonken, langs de bezoekersrij loopt en registreert wat er zoal wordt gezegd.
De eerste regels gaan als volgt:
‘zo plotseling, wie had dat verwacht’
‘zenuwen en sigaretten, ik heb hem gewaarschuwd’
‘redelijk, dank je’
‘pak die bloemen uit’
‘zijn broer had het ook aan zijn hart, vast een familiekwaal’
‘met die baard had ik u nooit herkend’
Deze eerste regels geven al veel informatie over de overledene, over diens dood, diens familie, de doodsoorzaak, … Ze geven nog meer aan: we bevinden ons nog aan het begin van de plechtigheid en zelfs bij wat er aan voorafgaat: de aankomst en onderlinge begroeting door de bezoekers en eerste uitwisselingen.
Verschil
De versregels maken ook gelijk het verschil duidelijk met de registratie op de geluidsband van de Rolls Roycefabriek: we horen niets, de lezer is helemaal aangewezen op het tekstaanbod van de dichter. Dat aanbod is compact, alle ruis, alle niet terzake doende tekst is eruit. Geen bijgeluiden, geen gelach, geen accenten, geen aardappel in een keel, alles is weggefilterd, er is alleen geschreven tekst. Elk woord, elke zin doet ertoe, is deel van het geheel. Het appèl op de eigen verbeelding van de lezer is nu maximaal.
Het gedicht vervolgt:
‘eigen schuld, hij moest zich overal mee bemoeien’
‘die nieuwe zou iets zeggen, maar ik zie hem nergens’
‘Kazek zit in Warschau, Tadek in het buitenland’
‘jij bent de enige die zo slim was om een paraplu mee te nemen’
‘wat maakt het uit dat hij de knapste was van allemaal’
Deze versregels geven opnieuw ruim baan aan de verbeelding. Wie horen we? Collega’s van de overledene? Collega’s die het ook over andere collega’s hebben? We weten nu in elk geval iets over de weersomstandigheden.
‘een tussenkamer, Baska gaat er nooit mee akkoord’
‘hij had natuurlijk gelijk, maar dat is nog geen reden’
‘raad eens hoeveel, met het lakken van de portieren erbij’
‘twee dooiers en één eetlepel suiker’
‘niet zijn zaak, waar had hij dat voor nodig’
‘uitsluitend blauwe en alleen kleine maten’
‘vijf keer en niet één keer antwoord’
‘oké, ik had misschien, maar jij net zo goed’
Aandacht
De aandacht voor waar het tijdens de bijeenkomst om te doen is, het afscheid van een overledene, dwaalt af. Er openen zich gesprekken over alledaagse dingen, over het herstel van een autoschade, over een recept, over kleding (?), een onderlinge twist, …
‘goed dat zij tenminste nog dat baantje had’
‘weet ik eigenlijk niet, vast familie’
‘die pastoor lijkt sprekend op Belmondo’
‘ik ben nog nooit op dit deel van het kerkhof geweest’
‘ik droomde een week geleden van hem, ik had zo’n voorgevoel’
‘niet onknap, dat dochtertje’
‘het staat ons allemaal te wachten’
We zijn mentaal weer terug bij de plechtigheid, we bevinden ons inmiddels buiten, bezoekers peilen de verwantschappen met de overledene en becommentariëren enkele hoofdrolspelers, de pastoor, de nog jonge dochter.
‘kun je de weduwe namens mij, ik moet op tijd zijn voor’
‘toch klonk het plechtiger in het Latijn’
‘voorbij is voorbij’
‘tot ziens, mevrouw’
‘zullen we nog ergens een biertje’
‘bel me, dan praten we verder’
‘met de vier of de twaalf’
‘ik deze kant’
‘wij die’
De plechtigheid loopt ten einde , de bezoekers begeven zich weg van het graf. Een korte terugblik nog, een constatering, een groet, een vraag om een voortzetting van de ontmoeting, een afspraak, een OV-uitwisseling.
Dat was het dan.
Zo gaat dat dan.
Meer interessante beschouwingen of interviews lezen? Kijk dan onder de knop Artikelen of abonneer je op de Nieuwsbrief (zie Homepage)