Dickens’ boeken, niet om te lezen?
Je bent een gevierd auteur. Je hebt een bewonderenswaardig oeuvre op je naam staan, stuk voor stuk bekende titels. Je bent een fenomeen. Je hebt al bij je leven een grote internationale fanclub en je geniet ervan. Je heet Charles Dickens (1912-1870), schrijver van David Copperfield, Great Expectations, A Christmas Carol en zo nog vele titels. En dan beweert een Nederlander 130 jaar na je dood dat je niet schreef om gelezen te worden. Een bijzonder verhaal.
Het verhaal over Dickens kwam ik tegen in de Persoonlijke kroniek 1999 die Maarten ’t Hart de titel Een deerne in lokkend postuur meegaf. Hierin verhaalt de schrijver van zijn dubieuze succes als gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Leiden. Na vele en langdurige weigeringen stemt hij uiteindelijk toe.
Hij kiest ervoor om in zijn werkcolleges de romans van Charles Dickens centraal te stellen, want ja, Dickens is nu eenmaal een fantastische verteller. Misschien wel de beste. De bijeenkomsten zijn toegankelijk voor studenten en voor belangstellenden. Aanvankelijk zouden dat gescheiden groepen zijn maar het lukt ’t Hart om de deelnemers zo ver te krijgen dat ze samen een groep vormen met in totaal dertien deelnemers.
Aangezien Dickens vijftien romans heeft geschreven, lijkt het Maarten ’t Hart een goed idee als elke deelnemer over een van die werken een spreekbeurt houdt terwijl alle andere deelnemers telkens ook het boek lezen. Wekelijks dus een roman van Dickens – het blijkt een onmogelijke opgave, want, tja, die romans hebben wel omvang.
’t Hart verhaalt dat hij hierover in de vijfde bijeenkomst wordt aangesproken door een lid van de groep belangstellenden, een oudere heer die beheerder is van het Dickens Museum in Bronkhorst. Deze heer wijst ’t Hart erop dat hij de deelnemers voor een onmogelijke maar ook onjuiste opdracht plaatst. De boeken van Dickens waren namelijk niet geschreven om gelezen te worden. Ze waren bedoeld om verfilmd te worden.
’t Hart protesteert tegen dit bewaar. In Dickens tijd bestond er helemaal nog geen film! Die moest nog worden uitgevonden. Dat is de heer met hem eens, maar toch. De boeken werden geschreven om vervolgens te worden bewerkt voor het toneel….. en om mooie poppen te maken van de romanfiguren. Zijn eerste vrouw deed dat heel bekwaam. Zijn tweede vrouw heeft er minder trek in, maar die zal hij nog wel zo ver krijgen. Als de heer zelf aan de beurt is met Great Expectations heeft hij allerlei poppen en ander miniaturen bij zich.
In Een deerne in lokkend postuur beslaat deze anekdotische herinnering krap anderhalve pagina. Elf jaar later keert het verhaal terug in de bundel Dienstreizen van een thuisblijver. Dan heeft de schrijver zijn kortstondige carrière als gastschrijver aan de Leidse universiteit uitgebreid tot een smeuïg en voor de afdeling Neerlandistiek van deze universiteit weinig vleiend verhaal van 10,5 pagina’s.
Opnieuw figureert hierin de museumbeheerder uit Bronkorst die ’t Hart op de vingers tikt. Ook hier met het verwijt dat Dickens boeken niet bedoeld waren om gelezen te worden, maar (in deze versie van het verhaal) bestemd waren voor film, toneel en musical. In deze versie is dus de musical toegevoegd.
Zoals bekend verweert de schrijver zich tegen dit bezwaar. In Dickens tijd bestond er geen film of musical. De beheerder ziet dat anders. ’Dickens had een vooruitziende blik, die wist dat de film en de musical zouden komen. Daar schreef hij voor. Heus, die boeken zijn veel te omvangrijk om gelezen te worden, daar deugen ze net zo min voor als de Bijbel.’ (Persoonlijk stel ik me voor dat de laatste toevoeging eerder afkomstig is uit de pen van ’t Hart is dan uit de mond van de museumbeheerder, maar soi).
Het is een bijzondere gedachte: van Charles Dickens verwachten dat hij niet de bedoeling had een roman te schrijven die gelezen zou worden maar enkel om op enig moment te dienen als de basis voor een toneelstuk of, later, een film of musical. Ik ken geen andere bronnen die dit verhaal bevestigen.
Het Dickens Museum in Bronkhorst heeft inderdaad bestaan en wel van van 1987 tot 2017. Toen moest het de deuren sluiten. De verzameling werd, aldus regionale media, overgenomen door Het land van Jan Klaassen in Braamt. Navraag aldaar leert dat het de bedoeling is de collectie in de loop van 2022 ten toon te stellen.