Een halve eeuw geleden gaan wij, acht jongemannen, met een gehuurd VW-busje op vakantie naar Luxemburg. We staan op een camping aan de Moezel. We zwemmen en verkennen de omgeving. Tussendoor lezen we …. deeltjes uit de Bouquetreeks, goedkope boekjes op A4 formaat en pagina’s met twee tekstkolommen. We lezen elkaar voor als het weer eens ‘te erg’ wordt. Nu begrijp ik dat onze reactie precies is hoe mannen op deze boekjes reageren. En dat vrouwen deze boekjes heel anders lezen dan mannen. Als die ze al lezen.
‘Daar gaan ze weer’, zeiden we dan, als de vrouwelijke hoofdpersoon zich vleide in de armen van een minnaar nadat ze hem eerst op afstand heeft gehouden omdat ze moeite heeft met het inschatten van zijn bedoelingen. Ook de passages waarin zij haar twijfels uit, vinden we hilarisch. En wat voor ons overduidelijk is: al die boekjes verlopen volgens hetzelfde stramien.
Pulpliteratuur
Boekjes als die van de Bouquetreeks worden gerekend tot de zogenoemde pulpliteratuur (waarover aan het slot van dit blog meer). Het gaat in dit soort boeken niet om de originaliteit van het verhaal (juist niet zelfs), evenmin om een goed geschreven verhaal of om een diepere gedachte. Er wordt niets aan de kaak gesteld, de maatschappij wordt er eerder in bevestigd. Als je houdt van mooie metaforen, van talige miniatuurtjes, of van onverwachte pilotwendingen, dan kom je teleurgesteld uit. Als je er drie hebt gelezen heb je ze allemaal gelezen. Exit pulp? Toch niet.
Onlangs las ik Foute fantasieën. Kleine filosofie van de ontvankelijkheid van de filosofe Marjan Slob. Dit boek bestaat al een hele tijd. De eerste druk is al van 2007; in 2017 verscheen een herziene editie. Voor mij is het nieuw, ook wat de inhoud betreft.
Romantische fictie
Slob ‘bekent’ dat ze graag af en toe verzinkt in de romantische fictie die de Bouqetserie de lezer biedt. Ze ziet dat deze verhalen allemaal hetzelfde zijn (maar ook weer niet want door de jaren heen heeft het draaiboek dat de auteurs in opdracht dvan de directie van deze pulpfabriek moeten hanteren, wel veranderingen aan de tijd ondergaan). Ze vraagt zich af wat maakt dat ze er soms zo’n plezier aan ontleent. Wat zoekt ze in deze boekjes? Welke verbeelding wordt er in gestimuleerd? Waarom kan ze zwelgen in de emoties die deze verhalen vertolken (en waar wij als jongemannen zo om moesten lachen)?
Slob onderzoekt die vragen, want …:
‘De filosoof in mij streeft naar een zo eenduidig, breed en coherent mogelijk begrip van de wereld – het eren van die drie criteria is een kwestie van wetenschappelijke zindelijkheid, zo heb ik geleerd. Ik ben een verschijnsel in die wereld, en dus wil ik me ook een zo coherent mogelijk beeld van mezelf vormen.’
Het onderzoek van Slob leidt haar langs allerlei paadjes. Ze onderzoekt langs allerlei wegen hoe vrouwen reageren op de bestaande verhoudingen tussen mannen en vrouwen en meer in het algemeen op het maatschappelijke beeld van de vrouw. De romantische fictie uit de Bouquetserie weerspiegelt een verhouding die niet in alle tijden als nastrevenswaardig wordt gezien; het lezen van dit soort boeken wordt dan getypeerd als escapisme, als willen ontsnappen aan de reeële maatschappelijke verhoudingen.
Persoonlijk
Blijft de vraag waarom deze boeken vrouwen blijven aantrekken en Slob geeft niet op.
Ik vind het sterke punt in haar verkenning dat ze trouw blijft aan haar eigen ervaringen, dat ze die niet verdoezelt omdat zenot done zouden zijn. Ze blijft dus bij haar zijn als (deze) vrouw en bij haar rol als filosofe die op zoek is naar dat coherente beeld van zichzelf in de wereld. Dat vind ik erg knap. Te vaak lees ik filosofische verkenningen van bepaalde onderwerpen waarin ik die reflectie op de persoonlijke ervaring van de auteur mis. Chapeau dus voor Slob.
’De kaart’ die haar verkenningen langs al die paadjes oplevert, is goed aan te duiden als een beknopte geschiedenis van het feminisme.
Ik ga hier niet samenvatten welke stromingen en bewegingen Slob allemaal bespreekt. En wie wil weten waarom deze boeken haar als vrouw aanspraken (in de herziene versie van 2017 vertelt Slob dat ze sinds 2007 geen boekje meer gelezen heeft) moet dit goed toegankelijke boek zelf maar lezen. Haar conclusie geef ik wel graag door omdat die weliswaar voortvloeit uit haar onderzoek maar dit tegelijkertijd ook overstijgt.
Ontvankelijkheid en liefde
Misschien zijn er vrouwen die de verhoudingen uit de romantische fictie willen nabootsen. Dat zij zo. ‘Fantasieën letterlijk nemen is niet zo interessant.’
Volgens Slob mag je je wel herkennen in deze fantasieën als je maar wel blijft merken dat de ‘rommelige realiteit’ er in de regel anders uit ziet. Niet imiteren dus maar ‘openstaan voor nieuwe ervaringen’, dat is het centrale thema in deze boeken. Dan zie je vanzelf dat de realiteit verschilt van de fantasie en dat het script van de romantische fictie vaak niet overeenkomt met wat de veelvormigheid in de werkelijkheid zelf te bieden heeft. Niet het (standaard) script van die boekjes is interessant maar de oproep (aan de hoofdpersoon) om zich open te stellen ‘voor het andere, voor het vreemde in de man’ maakt deze boekjes voor en volgens Slob verrijkend. Want zeker als het gaat om de liefde verschillen vrouwen wezenlijk van mannen. Mannen blijven voor vrouwen toch ergens rare, onbegrijpelijke wezens. Jezelf die ruimte toestaan is dan geen escapisme, geen poging om even aan de harde werkelijkheid te ontsnappen, maar ‘een daad van liefde’, want:
‘Liefde is voor mij veeleer: het toelaten van het vreemde en het andere – en durven geloven dat dat andere goed en waardevol kan zijn, ook als ik het niet begrijp of beheers.’
Deze universele boodschap overstijgt haar onderzoek en is in deze tijden van identiteitspolitiek, van bubbels, controversen en polarisatie uiterst actueel.
Tot slot, ik zou nog terugkomen op de aanduiding ‘pulpliteratuur’. Het is een aanduiding die weinig positiefs vertelt over dit soort boekjes. Het is ook een aanduiding vol eigendunk en superioriteitsgevoelens, ingegeven door bepaalde, door sommigen als snobistisch omschreven, opvattingen over wat wel literatuur is. Zo gaat deze kwalificatie geheel voorbij aan de functie die deze boeken kunnen vervullen zoals door Slob goed onderzocht.
In mijn onderzoek naar leesplezier is een onderscheid tussen Literatuur met een hoofdletter dus en allerlei andere verhalen niet relevant. Dat was ook voor mezelf even wennen om dat vast te stellen. Ik schreef er eerder over.