Alles over boeken in de oudheid
Oké, het is een stevige pil maar dan heb je ook wat. Je hoeft hem niet in een keer uit te lezen; de herhalingen vergemakkelijken het lezen in etappes. En mijn belofte aan jou: als je het uit hebt, weet je misschien alles over boeken, bibliotheken en boekhandels in de klassieke oudheid. Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken van Irene Vallejo is een lekker leesbaar boek vol interessante en verrassende wetenswaardigheden.
Lichtvoetige verteltrant
Irene Vallejo beschikt over het vermogen om iets wat misschien saai en stoffig klinkt (boeken, bibliotheken), te laten glimmen en glanzen. Ze weet haar idolate bewondering voor het boek uitstekend te combineren met een lichtvoetige verteltrant en benadering van het alledaagse. Dat is de reden dat ik dit boek in korte tijd met veel plezier heb gelezen. Het is boeiend van begin tot eind. Het gaat over opkopers die tot diep in Azië in opdracht van de heerser proberen alle boeken te kopen die er zijn. Het gaat over Alexander de Grote die de nachten doorbracht met de Ilias onder zijn kussen. Hij had het altijd bij zich en spiegelde zich er permanent aan.
Het gaat over die fantastische bibliotheek in Alexandrië waar helaas niets van over is. Ik las van alles over slaven die boeken kopieerden en over de verschillen tussen kleitabletten, papyrus, perkament en papier als drager van het verhaal. En nog zoveel meer.
Griekenland en Rome
Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken verscheen in 2019 voor het eerst in het Spaanse en is er nu dus in een Nederlandse vertaling door Adri Boon. Ik weet niets van vertalen en kan alleen maar zeggen dat ik de tekst prettig leesbaar vind en blij ben dat Meulenhoff deze vertaling uitbrengt.
Papyrus bestaat uit twee delen. Het eerste heeft de veelzeggende titel ‘Griekenland bedenkt de toekomst’, het tweede heet ‘De wegen van Rome’. Elk deel is opgesplitst in hoofdstukken en die weer in paragrafen van een tot maximaal vijf pagina’s. Die paragrafen laten zich goed afzonderlijk lezen. Ze vormen steeds een afgeronde eenheid in zichzelf en dat leverde voor mij een comfortabele manier van lezen.
Wat ik ook prettig vind, zijn de vele linkjes naar het heden. ‘Dingetjes’ in de Oudheid hebben vaak een parallel in het heden. Om een voorbeeld te geven: boeken op perkament en boeken op papyrus waren lange tijd naast elkaar verkrijgbaar zoals in onze tijden de hardcopy en het e-book. Ander voorbeeld: het vierkante model van het boek heeft het gewonnen van de boekrol. Toch is die laatste nooit helemaal van het toneel verdwenen en de chiquere vorm van plat papier gebleven. Denk maar aan universiteiten die de bul in een rol uitreiken.
‘Niets meer aan doen’
Ik ga geen inhoudelijke samenvatting geven van het boek. Ik pik er liever wat dingen uit die me aanspraken, me opvielen of aangenaam verrasten.
Ik merkte al op dat Vallejo vol bewondering is voor het boek in al zijn historische gedaanten, voor de idee dus dat je een verhaal dat steeds verteld werd, ook kunt opschrijven en bewaren. Dat is de grote sprong die ongeveer vijf eeuwen voor onze jaartelling is gemaakt. Verhalen worden niet langer (alleen) verteld of voorgedragen, ze worden vanaf dan ook vastgelegd. En daar zit zowel een plus- als een minkant aan. Plus omdat het verhaal daardoor wordt behoed voor verdwijning in de tijd, min omdat het geschreven verhaal de vertelling in feite ook fixeert en er de aanpassing aan concrete omstandigheden als mogelijkheid uit verwijdert. Dit neemt niet weg dat Vallejo met instemming Umberto Eco citeert die ooit opmerkte dat het boek behoort tot dezelfde categorie als de kakkerlak, de hamer, het wiel en de schaar: eenmaal uitgevonden valt er niets meer aan te verbeteren. We zeggen dan ‘niets meer aan doen’.
Vallejo maakt de vergelijking met de film: hoe vaak is die inmiddels al niet van beelddrager gewisseld terwijl het boek gewoon het boek blijft? Van dit soort nuchtere constateringen houd ik. Zo ook van haar antwoord op de vraag of het e-book (of welke informatiedrager dan ook) het fysieke boek gaat vervangen. Straks daarover.
Levend perkament
Aan mijn lijf geen polonaise, ik bedoel: geen tatoeages. Neemt niet weg dat Vallejo mij een nieuwe kijk op deze vorm van lichaamsversiering bezorgde: ze noemt het voorbeelden van levend perkament.
Even voor wie het kwijt is: in vroeger eeuwen, in de tijd vóór het papier, werden teksten geschreven papyrus of op bewerkte huiden van varkens, kalveren en andere diersoorten. Perkament is dode huid, dus als Vallejo tatoeages teksten op levend perkament noemt dan is die toevoeging ‘levend’ niet voor niks. Vallejo vertelt een fantastische anekdote van Herodotos na over de rol van een tatoeage op het hoofd van een boodschapper. Ik ga hem niet navertellen; lees zelf maar, hij staat op pagina 92.
Overschrijven
Nog even over dat gedrag van die kopiisten: in de tijd vóór de boekdrukkunst werden boeken dus overgeschreven. Je ging als auteur dus niet naar een drukker of uitgever. Laat staan dat er pallets vol van jouw boek werd gedrukt. Je liet zelf een aantal exemplaren van je boek overschrijven om die vervolgens te verkopen of weg te geven. Noem het ‘printing on demand’ om maar eens een linkje naar deze tijd te maken. Daarna ging het boek zijn eigen weg en had je daar als auteur totaal geen greep meer op. Iedere welgestelde in Rome die een boek wilde hebben, leende dat van iemand en liet het dan zelf door een van zijn slaven overschrijven. Dat kopiëren van boeken was ook de manier waarop later, in de middeleeuwse kloosters, boeken werden vermenigvuldigd.
Iedereen kent ze nog uit zijn of haar schooltijd: mooie handschriften met prachtig versierde letters van het eerste woord op een pagina of van een nieuw hoofdstuk. Of die prachtige versieringen in de kantlijnen van de tekst. Het werk van ambachtelijke en vakkundige kopiisten.
Toen ik Nederlands studeerde kreeg ik een tijdje les van een specialistisch docent in het vergelijken van de verschillende kopieën van een middeleeuws handschrift en in de fouten die kopiisten konden maken. Juist door hun fouten te leren kennen is het mogelijk om te achterhalen welke versie van welke andere werd overgeschreven. Zo ontstonden er familieverbanden tussen de verschillende versies van een handschrift. Het was een heel leuk vak om te volgen!
Ook Vallejo heeft het over de fouten die kopiïsten konden maken. Juist door de fouten onthulde een kopiist zijn identiteit want iedere kopiisten maakte zijn eigen soort fouten.
Bob Dylan
Hiervoor had ik het ook over de leuke linkjes naar het heden. Ik noem er nog een. Bob Dylan, winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur. Het was in 2016. De kritiek was niet van de lucht. Velen gingen twijfelen aan de geestelijke vermogens van het Comité. Bob Dylan Literatuur met een grote L?? Wat gaat hier fout?
Vallejo wijst er fijntjes op dat de literatuur in Europa begint bij Homerus, bij diens Ilias en Odyssee, twee verhalen die daarvoor mondeling werden voorgedragen. Aan geschreven literatuur gaat een gesproken fase vooraf, de orale literatuur, vaak op rijm en ondersteund door muziek. Die keuze voor Bob Dylan is dus geen faux pas of blunder van het Comité maar grijpt terug op de (voor-) geschiedenis van de (geschreven) literatuur. Eerlijk gezegd, ik moest er wel om gniffelen toen ik dit las.
Snobisme
Het ‘incident’ rond de toekenning van de Nobelprijs voor de literatuur aan Bob Dylan sluit aan bij mijn beeld over leesplezier. Wie over boeken schrijft en praat en dan alleen kijkt naar de schrijvers die in de literaire kritiek (denk aan de recensies is kwaliteitskranten) besproken worden, heeft maar een fractie van alle boeken die leesplezier bezorgen in het oog. Als ik zie welke boeken er allemaal langskomen in leesclubs en Facebookpagina’s en als ik lees met hoeveel plezier over die boeken wordt verteld, dan kan ik niet anders concluderen dan dat ….. ja, dan wat eigenlijk? Dat de literaire kritiek elitair is? Snobistisch? In zichzelf gekeerd? Zelfreferentieel? Exclusief?
Vergelijk het met al die programma’s van de commerciële omroepen die steeds over elkaar gaan met steeds dezelfde gasten uit de eigen ‘stal’. Zoiets. Terwijl daarbuiten zoveel meer aan moois te bewonderen is.
Grappig is dat Vallejo ditzelfde in de klassieke tijd ziet gebeuren. Ze noemt de namen van Ovidius, Petronius en Suetonius, drie Romeinse auteurs die schreven voor mensen ‘die puur voor hun plezier lazen.’ Zij keken ‘welwillend naar die nieuwe, vrije, niet-aristocratische, onervaren lezers.’ (pag. 392). Ik voeg toe: zonder oordeel en vooroordeel. Ik bedoel maar.
Boek als model
Ik kom nog even terug op de vraag of het boek, ik bedoel echt dat voorwerp dat je in een winkel koopt en dan mee naar huis neemt en dat je dan uitpakt en openslaat en er je naam in schrijft en dat je dan gaat lezen, pagina na pagina, dat ding bedoel ik dus, of dat ding op den duur gaat verdwijnen, bijvoorbeeld door overname door het e-book. Vallejo is daar helemaal niet bang voor. Eerder het tegendeel is het geval: het boek is zo’n waardevast ding, zo’n hard merk dat het juist model staat voor de vernieuwing. Het e-book was niet denkbaar zonder het gewone boek zoals digitaal door je tekst scrollen niet denkbaar is zonder de voorgeschiedenis van de boekrol. Heerlijk, deze geruststellende woorden. Trouwens, ook boekspecialist Alberto Manguel, schrijver van onder meer Een geschiedenis van het lezen is niet bang dat het boek zal verdwijnen. Wacht, ik zal hier later eens een apart blog aan wijden.
Top tien
Er is nog heel veel meer te vertellen over dit schitterende boek van Irene Vallejo. Zo heb ik het niet gehad over de vraag wat nu eigenlijk een klassieker is, wat je bedoelt als je dat woord gebruikt. En ook niet over wat een canon is en hoe die is ontstaan en wat je er mee moet of juist niet. Met die prachtige parallel naar onze voorliefde voor allerlei lijsten met top tienen…. Kijk maar op de tafels in je boekhandel.
Moet ik nog meer vertellen om jou aan te sporen om dit prachtige boek te lezen?
Irene Vallejo, Papyrus. Een geschiedenis van de wereld in boeken. Uit het Spaans vertaald door Adri Boon. Amsterdam: Meulenhoff Boekerij bv, 2021. Het kost € 29,99.
Pingback:Niets meer aan doen – Blij met een boek
Beste Harm,
Ik heb het boek inmiddels ook gelezen. ‘Blij met een boek’ is hier ook van toepassing op de vormgeving. Mooi gebonden met een stoffen rug met goudinleg. Zo hoort een boek te zijn, alleen het leeslint ontbrak.
Ik deel helemaal je beschrijving. Het is een boek om met kleine teugjes te genieten, zoals een goede wijn.
De uitstapjes naar het heden zijn leuk. Zo blijkt ‘scrollen’ te komen van het afrollen van papyrusrollen, die daardoor slechter leesbaar zijn dan het boek in de huidige codex vorm. Zo gaan we met het e-book dus terug naar lastiger leesbaar.
Ik vind het slot wat onbevredigend. Wij zijn aangeland in de 6de eeuw na Christus en dan wordt de periode daarna in twintig pagina’s behandeld. Net of de schrijfster er toen genoeg van had. Ik hoop op een tweede boek ‘Papier’ of ‘Drukinkt’ geheten, die recht doet aan het gedrukte boek.
Hans Hoek
Pingback:De Boekhandelaar van Florence – Blij met een boek
Pingback:Dikke pillen (1) – Blij met een boek