‘Verbaliseren’ is de titel van mijn debuut als columnist van de Voorschotense Krant. In deze, maandelijks verschijnende, huis-aan-huis-krant mag ik schrijven over het plezier van lezen. Geweldig, nietwaar?! ‘Verbaliseren’ verscheen eind februari 2021.
Verbaliseren
Misschien verwacht u een stukje over een stevige confrontatie van een notoire wetsovertreder en onze wakkere wijkagent. Over iemand ‘op de bon slingeren’. Niet dus. Het zal ook niet gaan over boeven vangen of andere ‘corrigerende acties’. Het gaat wel over vangen, maar dan van iets anders. U leest nu het begin van een nieuwe maandelijkse serie over ‘leesplezier’.
Nut van lezen
Je houdt van lezen of je vindt het helemaal niets, toch!? Veel basisschoolkinderen vinden lezen best leuk. In het voortgezet wordt dat anders. Minstens een op de drie jongeren heeft er een hekel aan – omdat lezen moet. U weet wel, die vermaledijde, verplichte leeslijst van school. Want, zo is steevast de overtuiging: je steekt er zo veel van op, het is zo goed voor je woordenschat, je leert in een ander z’n schoenen te staan, je komt in aanraking met andere manieren leven, andere tijden ook, of andere culturen. Want, … ‘het nut van lezen’ dus. Maar met de gehoopte toename van al dat nut lijkt het leesplezier zelf wel weg te vloeien.
De Franse schrijver en leraar Daniel Pennac zegt het mooi: ‘Het werkwoord lezen heeft een hekel aan de gebiedende wijs. Die afkeer deelt het met een paar andere werkwoorden, zoals “houden van” en “dromen”…’
Dromen
Toen we ouder werden, herontdekten velen van ons de lol van het lezen. Nu kiezen we boeken uit genres die ons het meest aanspreken (feelgood, sf, thrillers, oorlogsboeken, sportboeken, wereldliteratuur, Nederlandse auteurs). We nemen onze e-reader mee naar het strand en op vakantie. En als we forensen naar ons werk, gaan we niet zonder boek de deur uit. Het openbaar vervoer is onze nationale leeszaal geworden. We gaan zitten, pakken ons boek en sluiten ons af. We trekken ons terug in een imaginaire wereld. We vertrouwen op het geheugen van ons lichaam dat weet wanneer we er zijn. We dromen, we reizen, we leven mee, we lachen, we treuren, we huiveren, misschien walgen we zelfs.
Zo ook thuis, in een speciale hoek of stoel, even weg van de hectiek, even een moment rust, ‘me-time’, de boel de boel laten, de-stressen.
Werkwoorden
Onlangs vroeg ik voor mijn boek-in-wording over leesplezier in een Facebook-boekengroep aan welk werkwoord groepsleden dachten bij ‘leesplezier’. In no time meer dan 200 reacties. Het leverde een fantastische verzameling werkwoorden op. En een interessante puzzel om die daarna te ordenen.
Voorlopig kom ik tot drie grote groepen: de groep ‘ontsnappen’ (aan het hier en nu, de hectiek ontvluchten door via het boek naar een andere plek of een andere tijd te gaan), de groep ‘spelen met emoties’ (lachen, huiveren) en de groep ‘kennis opdoen’ (vooral door het lezen van non-fictie).
Vangen
Deze exercitie bevestigt mijn verwachting dat ik me moet richten op werkwoorden als ik leesplezier wil ‘vangen’. Kijk maar naar de werkwoorden die ik al noemde: dromen, reizen, huiveren en lachen. Werkwoorden die doen wat ze moeten doen: onder woorden brengen (verbaliseren) van wat er gebeurt als je leesplezier ervaart. En toch zijn die werkwoord (dromen, reizen, huiveren, lachen) niet het leesplezier zelf; het werkwoord is slechts de brancard die het leesplezier naar jou als lezer brengt. Maar wat is leesplezier dan wel precies?